Door al het handeldrijven raakte je verstrikt in onrecht en geweld, en je zondigde; daarom, beschermende cherub, verbande Ik je van de berg van God en verdreef Ik je van je plaats tussen de vurige stenen. Je schoonheid had je hoogmoedig gemaakt, je had je wijsheid en luister verkwanseld. Daarom heb Ik je op de aarde neergeworpen, als een schouwspel voor andere koningen. Door je grote schuld, door je oneerlijke handel, waren je heiligdommen ontwijd. Daarom liet Ik een vuur in je oplaaien dat je heeft verteerd, Ik maakte van jou een hoop as op de grond, voor ieder die het wil zien. Alle volken die je kenden staan verbijsterd; je bent een schrikbeeld geworden, tot in eeuwigheid zul je er niet meer zijn.”’
Profetie tegen Sidon.
De HEER richtte zich tot mij:
‘Mensenkind, richt je blik op Sidon en profeteer tegen de stad. Zeg:
“Dit zegt God, de HEER:
Ik zal je straffen, Sidon! Zo zal Ik Mijn grootheid tonen. Ze zullen weten dat Ik de HEER ben als Ik Sidon straf, Ik zal laten zien dat Ik heilig ben. Ik zal de pest op de stad afsturen, het bloed zal door de straten stromen. De stad zal vol zijn met doden en gewonden, het zwaard komt van alle kanten; ze zullen weten dat Ik de HEER ben. Maar het volk van Israël zal niet meer worden gepijnigd en geteisterd door dorens en distels, door de omringende volken die nu op hen neerkijken. En ze zullen beseffen dat Ik God, de HEER, ben.
Dit zegt God, de HEER:
Ik zal het volk van Israël bijeenbrengen vanuit de landen waarheen het is verstrooid – zo zal Ik alle volken laten zien dat Ik heilig ben. De Israëlieten zullen weer wonen in hun eigen land, het land dat Ik aan Mijn dienaar Jakob heb gegeven. Wanneer Ik de omringende volken die nu op hen neerkijken heb gestraft, zullen de Israëlieten daar veilig wonen. Ze zullen er in veiligheid huizen bouwen en wijngaarden planten, en ze zullen beseffen dat Ik, de HEER, hun God ben.”’